ZyLAB Blog - Nederlands

EK Openbaarheid: Nederland – Noorwegen 2 -1

Geschreven door Daniel Schuuring | 9 november 2022 7:15:44 Z

Is Nederland echt zo traag met het vrijgeven van overheidsdocumenten na een Wob- of Woo-verzoek? En is de transparantie ver te zoeken? Dat is maar hoe je het bekijkt. Zorgvuldigheid en volledigheid kosten tijd. En Nederland blijkt relatief zorgvuldig en relatief volledig. Dat is niet alleen te lezen in een recent internationaal vergelijkend onderzoek van de Universiteit Leiden, dat in september verscheen. Daniël Schuuring van ZyLAB besloot zelf ook de proef op de som te nemen en een drietal Woo-verzoeken in Noorwegen te doen.

 ‘Natuurlijk ken ik de kritiek. Dat Nederlandse overheden zo ontzettend traag zijn met het afhandelen van Wob- en Woo-verzoeken. En dat Scandinavische landen het allemaal wel op orde hebben,’ zegt Daniël Schuuring van ZyLAB. Hij vroeg zich af of de vergelijking klopt. ‘Bij overheidsorganisaties waar ik kom worden de documenten gewoon op tijd aangeleverd. En bij grotere verzoeken zie ik dat het veel werk is om documenten te verzamelen, te beoordelen en te lakken. De kritiek leek me niet helemaal eerlijk.’ Dus besloot Daniël om, met een collega en een kennis werkzaam binnen de overheid in Noorwegen, informatie op te vragen – via een vergelijkbaar Woo-verzoek - bij een Noorse gemeente, een Noorse provincie en bij het Noorse ministerie van gezondheid.

En wat ‘ze’ zeggen bleek waar: ‘We kregen de informatie inderdaad binnen een paar dagen. Dat ging heel goed. Maar wat opviel was dat de informatie niet gelakt was. De namen van burgers en ambtenaren, mailadressen en telefoonnummers werden gewoon vrijgegeven. In Nederland is het juist veel werk om die gegevens te filteren en te lakken.’ Nederland is erg zorgvuldig als het om privacy gaat, merkte Daniël. ‘We ondervonden in Noorwegen een heel andere houding. Neem bijvoorbeeld het actief publiceren van Noorse salarissen en belastingaanslagen van alle burgers op Internet. Dat laat duidelijk de verschillen in opvattingen over privacy zien.’ Ook de website van Open the Books geeft een inkijkje in die verschillen. Op de site is te zien wat overheden op dit vlak vrijgeven. ‘Zo achterhaal je in no time het salaris van strandwachten in Los Angeles: ruim vijf ton, mede door de vele overuren en toeslagen. Die openheid is in Nederland ondenkbaar.’

 

Voorbeelden van opgevraagde e-mails zonder dat er gelakt is.

 Wat gaven de Noorse overheden nog meer ‘prijs’? ‘In Noorwegen wordt alleen formele overheidsinformatie in een register gezet,’ vertelt Daniël. ‘En alleen stukken die in dat register staan worden vrijgegeven. Alle voorafgaande correspondentie, interne communicatie en ook whatsapp-berichten komen niet in het register. Er viel dus niet zoveel op te vragen.’ Een opvallend verschil weer met Nederland. ‘Bij de verzoeken en bij de leveringen aan indieners van verzoeken in Nederland ligt het accent juist op die interne communicatie.’ Daar komt nog bij dat Noorwegen grenzen stelt aan de werklast die een verzoek mag veroorzaken. ‘Een te groot verzoek wordt simpelweg geweigerd. Ook dat is iets wat wij in Nederland niet kennen.’

 Er zijn meer landen die grenzen stellen aan de toegestane omvang van een verzoek. Dat blijkt uit een vergelijkend onderzoek dat de Universiteit Leiden in september publiceerde. Uit een vergelijking van zes landen - Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Estland, Frankrijk en Slovenië - blijkt dat deze landen onderscheid maken tussen officiële en interne overheidsdocumenten. De meeste landen maken interne berichten niet openbaar. ‘Daar komt nog bij dat in Noorwegen ambtenaren zelf mogen beslissen welke documenten in het register komen. Dat betekent dat niet alle mogelijk relevante documenten in het register worden opgenomen.’

 Minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken gaf opdracht voor de internationale vergelijking. In een recente kamerbrief schrijft ze dat uit het onderzoek blijkt dat een vergelijking niet goed te maken is zonder daarbij de context te betrekken. En dat Nederland een ruim ‘documentenbegrip’ kent, waardoor notities en interne e-mails van ambtenaren er ook onder vallen. ‘Klopt,’ zegt Daniël, ‘als ik zie welke informatie in Nederland wordt vrijgegeven: dat is echt uitputtend. Overheden proberen zo transparant mogelijk te zijn en daarin geen fouten te maken, juist om te voorkomen dat mensen denken dat er documenten worden achtergehouden.’

‘De perceptie dat we trager zijn kan dus kloppen,’ zegt Daniël. ‘En je krijgt minder informatie, namelijk minder persoonlijke gegevens, en het lakken daarvan kost tijd. Tegelijkertijd krijg je meer, namelijk meer relevante informatie. En het verzamelen daarvan kost ook tijd. We zijn dus langzamer, maar wel transparanter, dat is min of meer mijn conclusie.’